Opkomst en ondergang van de Zandstraatbuurt
We weten dat de Zandstraatbuurt is verdwenen, door sloop en deels ook door het bombardement van 14 mei 1940. Maar hoe en wanneer is deze ooit zo roemruchte buurt ontstaan? Hoe is de ontwikkeling geweest tot aan de ondergang? We hebben het voor je uitgezocht. Hieronder lees je het verhaal over de opkomst en de uiteindelijke ondergang van de Zandstraatbuurt.
In de 16e eeuw is het gebied van de latere Zandstraatbuurt nog nauwelijks bebouwd. Het ligt aan de rand van de toenmalige stad, die aan de westkant wordt begrensd door de Coolvest (nu Coolsingel). Het deel net ten oosten van die Coolvest is bovendien lange tijd nog onbebouwd en ziet eruit als een stuk polder binnen de stadsgrens.
Er staan enkele bouwwerken in die ‘polder’, waarvan kasteel Bulgersteyn het voornaamste was. De naam van dit kasteel wordt voor de eerste keer genoemd in 1390, maar daarvoor is er al sprake van een woning aan de westkant van Rotterdam die wordt bewoond door leenheer Diederik die Visser. Het kasteel raakt in de vijftiende eeuw vervallen en wordt ten slotte verwoest tijdens de Jonker Fransenoorlog (1488-1490).
Er blijven echter restanten van Bulgersteyn achter, ze worden in 1560 door Jacob van Deventer getekend op zijn stadsplattegrond van Rotterdam. Na het bombardement op Rotterdam in 1940 kan er archeologisch onderzoek plaatsvinden op de locatie van het voormalige slot en wordt het mogelijk de afmetingen ervan vast te stellen.
Een ander markant gebouw aan de westkant van het 15e eeuwse Rotterdam is de Sint Andrieskerk, die iets ten noorden van slot Bulgersteyn stond. Een prent uit 1418 geeft een goede indruk van het kerkje.
In de 16e eeuw wordt de stad groter en staat de westelijke stadsmuur ter hoogte van de huidige Coolsingel. Zowel de Sint Andrieskerk als de restanten van Bulgersteyn liggen dan binnen die stadsmuur. Er omheen oogt dit deel van Rotterdam dan nog steeds als een polder, al tekent zich ten westen van de Sint Andrieskerk de eerste bebouwing af van wat zich gaat ontwikkelen tot de Zandstraatbuurt. Op een perceelkaart uit 1597 is het Rodezand al als straat zichtbaar, naast wat dan nog de ruïne van Bulgersteyn is.
Rond 1600 staan op perceelkaarten straatnamen vermeld, die we nog lang in de geschiedenis van de buurt tegen blijven komen: Zandstraat, Leeuwenstraat en Westewagenstraat. De bebouwing rukt snel op. In 1611 is op een stadsplattegrond te zien hoe het oude stukje polder binnen de stad vrijwel geheel bebouwd is; alleen rond Bulgersteyn is dan nog altijd wat land te zien.
We weten dus dat de Zandstraatbuurt vanaf 1611 permanent een woonbuurt is geweest. In de zestiende eeuw staat er een klooster aan de Westewagenstraat, het Sint Agathaklooster. In 1642 wordt het klooster vervangen door een kapel, waarna er in 1777 een katholieke kerk op dezelfde plek wordt gebouwd: de Rosaliakerk. Deze kerk is een ontwerp van de destijds beroemde bouwmeester Jan Giudici, die meer toonaangevende bouwwerken in de stad heeft ontworpen. De locatie van de kerk is op een terrein binnen een bouwblok en de toegang is een poortje aan de straatzijde.
Het naderende einde
Rond 1900 is de Zandstraatbuurt een levendige volksbuurt, vol caftjes en vertier voor wie ’s avonds op pad ging. Er komen zeelui, er zijn bordelen en goedkope logementen. Aan de andere kant zijn de woonomstandigheden slecht. Desondanks wordt de buurt geschilderd en bezongen, alsof het een grote attractie van Rotterdam was.
Maar het einde van die attractie nadert. In 1906 wordt Alfred Zimmerman burgemeester van de stad en hij heeft nieuwe ideeën over het imago dat Rotterdam zou moeten hebben. In zijn visie moet de stad een kosmopolitischer uitstraling krijgen, passend bij de grote internationale betekenis die Rotterdam als sterk gegroeide havenstad inmiddels heeft gekregen.
In mei 1909 neemt de gemeenteraad een besluit dat verstrekkende gevolgen had voor de Zandstraatbuurt. Die buurt moet grotendeels plaatsmaken voor een boulevard met een nieuw stadhuis en een nieuw hoofdpostkantoor. Het lot van het grootste deel van de buurt is daarmee bezegeld.
In 1912 begint de sloop in de Zandstraatbuurt. Er gaan 700 woningen en 150 bedrijven tegen de vlakte. Er moeten 2400 bewoners wijken, zonder dat ze een andere woning krijgen aangeboden. Het enige dat ze kunnen doen, is een protesttekst verspreiden: een ‘overlijdensadvertentie’ van de Zandstraat.
Al snel na de sloop gaan de heipalen de grond in voor het nieuwe stadhuis, dat in 1920 in gebruik wordt genomen.
Het laatste hoofdstuk en wat nog rest
Een klein deel van de Zandstraatbuurt staat in 1940 nog overeind, voornamelijk de Rosaliakerk met het omringende bouwblok. Maar dan volgt op 14 mei 1940 het verwoestende Duitse bombardement op de stad en wordt het laatste historische deel van de Zandstraatbuurt in de as gelegd. Het laatste hoofdstuk van de ooit roemruchte Zandstraatbuurt is daarmee geschreven.
Wat rest, zijn wat oude straatnamen zoals het Rodezand en de Leeuwenstraat, die echter een heel ander aanzien hebben gekregen. In Museum Rotterdam is zowaar een oud bovenlicht bewaard gebleven van café Het paard in de Wieg.
En verder zijn er de tekeningen, schilderijen, liedjes en boeken die over de Zandstraatbuurt zijn gemaakt. Maar daarvoor kun je ons andere artikel over de buurt lezen.