Zoldervondsten
Hans & Marja
Wel hippie, maar niet naar het festival
Door Marc Kuijper
Hans Jansen Manenschijn en Marja Liefaard waren beide geen bezoeker van het Holland Pop Festival, maar werden wel geïnspireerd door de hippiebeweging en de muziek. Ze vertellen over hoe ‘Holland Pop’ zo toch een rol in hun leven speelde.
Hans en Marja: “Gevoelsmatig stonden we met één been op het Holland Pop Festival en met het andere in de kerk. We leerden elkaar kennen in november 1970 en voelden ons al langer sterk verbonden met de hippies en hun liefdevolle verzet. Ons taalgebruik was gelardeerd met anglicismen als ‘groovy’ en ‘far out’. Toen we later samen naar de kerk gingen, vond men ons een opvallende verschijning. Er werd gefluisterd dat men hoopte dat het geloof dieper zat dan de kleding die we droegen. Die uitspraak voelde als een overwinning. Als iemand van veertig je afkeurend hippie noemde, dan had je gewonnen. Het was een geuzennaam.”
Hans: “Mijn moeder vond The Beatles leuk, dus dat werd thuis gewoon gedraaid. Ik kwam uit een gereformeerd gezin waarin dat best bijzonder was. Ik had een oom die posters van bands als Jefferson Airplane bij zijn kinderen van de muur trok en mijn moeder was dol op die man. Volgens mij is het festival destijds volledig aan mijn ouders voorbijgegaan. Mijn moeder had sommige muziek nog wel kunnen waarderen, maar de hasj en blote borsten hadden haar afschuw zeker gewekt.”
Marja: “Toen Holland Pop op TV kwam, verdedigde ik de mensen die daar rondliepen. Mijn ouders spraken er schande van. Ik verklaarde dat ze juist opkwamen voor love and peace. ‘Dat heb ik gezien ja’, reageerde mijn moeder bits. Ik kwam in opstand tegen mijn ouders, maar wel binnen de lijntjes. We gingen elke week met het hele gezin naar de kerk, waar ik dan probeerde op te vallen met mijn afwijkende kledingkeuze of haardracht. Dat was mijn verzet”.
Hans: “De hippies waren de eerste subcultuur. Tot je dertigste hoorde je erbij en alles daarboven was de gevestigde orde. Er heerste een gevoel van hoop en liefde en wij, de jongeren, hadden voor het eerst het idee dat we iets te zeggen hadden. Dat we invloed uit konden oefenen op de wereld om ons heen. De muziek die op Holland Pop werd gespeeld, wakkerde dat vuur aan. Je zou het kunnen omschrijven als anarchisme, tegen je ouders ingaan en tegen de heersende moraal. Dat anarchisme was zowel de motor als blok aan het been van Kralingen. De hekken die om het Rotterdamse festival van love and peace werden geplaatst, werden niet veel later met dezelfde love and peace doorgeknipt door mensen die niet wilden betalen voor een kaartje. Kralingen viel ten prooi aan zijn eigen vrijheid en vooruitstrevendheid, maar je zou natuurlijk ook kunnen zeggen dat de liefde alles overwon”.
Marja: “Ik herinner me beelden van grote reclameborden van Coca-Cola. Dat was het merk van de jeugd. Voor het eerst werd er gericht reclame gemaakt voor onze generatie. Ik weet nog dat ik mijn moeder heb gevraagd om Sunsilk shampoo te kopen omdat je daar een singeltje bijkreeg van een mooi hippiemeisje waarmee ik weleens vergeleken werd. Ik geloof dat ik dat soort merken toen meer met vrijheid in verband bracht dan met het systeem. Die bedrijven namen ons serieus, want er was geld te verdienen aan de jeugd. Dat deed Coca-Cola natuurlijk heel slim, ze sponsorden het festival en werden zo geassocieerd met het idee van vrijheid dat er heerste.”
Hans: “Dat gold ook voor Veronica, de eerste commerciële omroep. Daar werd de echte muziek gedraaid. De commerciëlen waren tegendraads, niet afhankelijk van de staat. Dat was heel dubbel want ik schaamde me ervoor dat mijn vader een eigen drukkerij had, dat was kapitalisme ten top. Coca-Cola en Veronica waren progressief.”
Marja: ”Het sprak me aan om in opstand te komen maar ik werd er ook een beetje bang van. Ik vond hippies leuker dan vetkuiven. Maar bloot lopen, vrije seks en wiet roken gingen me te ver. Daarvoor had ik alle controle los moeten laten. De consequenties van een stap in die wereld waren niet te overzien geweest. Ik was zestien en had veel vriendjes. Een aantal van hen blowde ook en dat vond ik lastig. Ik vergezelde hen niet bij hun bezoekjes aan ‘sprankje groen’ in Dordrecht, waar wiet onder de toonbank werd verkocht. Ik ging dus ook niet naar Holland Pop, maar probeerde het festival in plaats daarvan mee te brengen naar de kerk en hoopte zo het systeem van binnenuit te veranderen. Ik nam vrienden mee naar diensten met een hippe dominee en organiseerde spoken word-avonden. Later zou ik er met succes voor pleiten dat de muziek van Jesus Christ Superstar in de kerk werd gespeeld. Ik was hippie maar ook christen. Ik probeerde die werelden te verenigen, anders was ik zelf zo gespleten.”
Hans: “In de kerk werd er door de dominee ook gewaarschuwd voor het stepping stone effect: je begon met een joint en eindigde met heroïne. Dat miste zijn uitwerking niet, want ik vond blowen maar eng. Later, op de grafische school, had ik wel vrienden die ‘far out’ gingen met LSD of door mescaline van een vloeitje te likken, dat was heftig. Die vrienden waren er wel bij geweest in Kralingen, misschien had de dominee toch gelijk gehad. Qua drugsgebruik gedroeg ik mij voorbeeldig, maar de tien geboden heb ik niet allemaal kunnen naleven. ‘Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben’, het eerste gebod, dat kon ik echt niet naleven. Want de bands die op Kralingen stonden ontstegen het aardse. Grace Slick van Jefferson Airplane was een wonder, Pink Floyd aanbad ik en de protestsongs van The Byrds en Country Joe Mcdonald spoorden mij aan om hun namen op mijn schooltas te schrijven, dat was mijn verzet.”
Marja: “Ik heb de meeste bandjes van Kralingen pas na het festival ontdekt, voornamelijk door Hans. Ik liep net wat achter qua muziek, maar de beweging en haar ideeën lagen al sterk in mij verankerd. Ik discussieerde thuis over de kraampjes van de Nederlandse vereniging voor seksuele hervorming (NVSH), waar voorlichting werd gegeven en waar je ‘kapotjes’ kon halen. Ik vond dat vooruitstrevend, maar mijn ouders snapten het niet.”
Hans: “Seks was iets voor het huwelijk. Mijn zus had een vriendin die zwanger was geraakt van haar vriendje. Onze moeder sprak er schande van dat die jongen hand in hand met haar over straat ging terwijl ze overduidelijk zwanger was. De conclusie was voor ons dat Holland Pop te ver van ons afstond, in plaats van dat wij naar Kralingen gingen, probeerden wij Kralingen naar onze wereld te brengen. Ik organiseerde soms hippiefeesten waar we ons mooi aankleedden en van tevoren langs de bakker gingen en om oud brood vroegen. Dat hoorde erbij. Op een dag sprak mijn moeder boos dat ik niet altijd naar die aparte feestjes moest gaan. ‘Je gaat nu maar eens een keer mee met de christelijke meisjes, dat is ook leuk!’ En ik ging en ontmoette Marja, zij was wel veel Christelijker dan ik hoor.”
Marja: “Absoluut niet, jij wist veel meer van het geloof.”
Hans en Marja: “Hand in hand op de bank in de huiskamer zitten was het hoogst haalbare als we bij elkaar op bezoek kwamen. Samen naar één van onze kamers gaan was ondenkbaar. Als er bij ons thuis vrienden over de vloer kwamen, aten we samen gevolgd door twee kopjes koffie. Daarna kwam de drank op tafel, welgeteld één glas per persoon, rond elven was het dan mooi geweest. Wij zijn getrouwd om echt samen te kunnen zijn. We moesten onze jeugd opgeven om haar te kunnen gaan leven. In Kralingen leken mensen ontdekt te hebben hoe dat naast elkaar kon bestaan, hoe je rond je twintigste al volledig vrij kon zijn. Dat was toen alleen niet onze vrijheid, die hebben we samen ontdekt.”
Leave A Comment