Kunst en cultuur en de Zandstraatbuurt
Wie op zoek gaat naar materiaal over de Zandstraatbuurt, stuit al snel op prenten, schilderijen, liedjes en zelfs enkele boeken. Kennelijk was deze volksbuurt een bron van inspiratie voor kunstenaars, zangers en schrijvers. We brengen in kaart hoe de Zandstraatbuurt werd vastgelegd, bezongen en beschreven.
De oudste vorm van het verbeelden van de Zandstraatbuurt is de schilderkunst. In de negentiende eeuw bleek de buurt bij wat toen nog de Coolvest heette een magneet te zijn voor schilders. Het oudste bekende werk over de buurt komt van de hand van de Rotterdamse kunstenaar Johan van Hulsteijn (1860-1894). In de periode 1885-1894 maakte hij twee olieverf schilderijen van een steeg in de Zandstraatbuurt, die beide in het bezit zijn van Museum Rotterdam.
De bekendste kunstenaar die in de Zandstraatbuurt actief was, was zonder twijfel Kees van Dongen (1877-1968). Hoewel de in Delfshaven geboren Van Dongen een groot deel van zijn leven in Frankrijk verbleef, groeide hij op in Rotterdam en volgde hij daar een opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Hij maakte verschillende werken van taferelen in de Zandstraatbuurt en leverde tekeningen voor het boekje dat journalist M.J Brusse later over de buurt zou publiceren.
Ook tijdgenoten van Van Dongen als Isaac Israëls en Paul Signac hebben schetsen gemaakt in de Zandstraatbuurt, al zijn van hen geen uitgewerkte kunstwerken over de buurt bekend. Wel bekend zijn tekeningen van de eveneens in Rotterdam geboren Adriaan Philippus de la Rivière (1857-1941). Van hem zijn in elk geval twee tekeningen over de Zandstraatbuurt bekend, eentje waarop mensen rond een straatorgel staan en een andere met mensen voor de gevel van het aan het Rodezand gevestigde café ‘Het paard in de wieg’.
Eugène Rensburg (1872-1956) was een in Den Haag geboren kunstschilder, die een deel van zijn leven in Rotterdam werkte. Van de 5000 werken, die hij maakte, zijn er circa 450 in Rotterdam gemaakt. In 1921 legde hij de sloop van de Mosterdsteeg vast in een kleurrijk werk, typerend voor zijn stijl.
In de collectie van het Stadsarchief Rotterdam bevindt zich een in 1911 gedateerde tekening van twee gevels in de Zandstraat. De maker van de fraai gekleurde tekening wordt Borgmans genoemd, zonder verdere initialen of voornaam. Er is geen ander werk van deze kunstenaar in de collectie te vinden, en ook geen informatie over wie ‘Borgmans’ precies was. Jammer, want de tekening maakt wel nieuwgierig naar meer werk van de maker.
De in Rotterdam geboren Johan Briedé (1885-1980) was grafisch vormgever en kunstenaar. Hij tekende vele gevels in zijn stad, waaronder drie gevels in de Zandstraatbuurt. Deze drie tekeningen zijn opgenomen in een boekje dat journalist M.J. Brusse over de buurt schreef. Tekeningen van gevelstenen en andere details oer de Zandstraatbuurt in het boekje zijn eveneens van de hand van Briedé, wiens werk over de stad in 1915 werd gepubliceerd in de uitgave ‘Oude huizen van Rotterdam’.
Naast werk van Briedé verschenen in het boekje van Brusse ook tekeningen van de al genoemde Kees van Dongen, van Pieter de Mets (1880-1965) en van Aart Bijl (1885-1962). De Vlaamse kunstenaar De Mets tekende in 1914 een ‘Zandstraatslop’ en Bijl tekende in november 1915 het in aanbouw zijnde nieuwe stadhuis.
In de collectie van het Stadsarchief Rotterdam is ten slotte nog een tekening van Reindert Jan Visscher te vinden. De tekening is gedateerd in 1932, toen het grootste deel van de Zandstraatbuurt al was verdwenen, en toont huizen in de Leeuwenlaan.
Fotografie
Er zijn veel foto’s gemaakt van de Zandstraatbuurt. Vrijwel elke straat of steeg is wel terug te vinden in het beeldarchief van het Stadsarchief Rotterdam. Van foto’s die bijvoorbeeld tot prentbriefkaart zijn verwerkt, is vaak geen fotograaf bekend. Maar wel bekend is de maker van een aantal zeer sfeervolle opnamen in de buurt: Henri Berssenbrugge (1873-1959).
De in Rotterdam geboren Berssenbrugge woonde en werkte in verschillende plaatsen. In de periode 1906-1916 woonde hij in Rotterdam en dat was precies de periode waarin de sloop van de Zandstraatbuurt zich aftekende. Berssenbrugge maakte haarscherpe sfeerfoto’s van de buurt toen die nog in volle glorie bestond.
Naast de foto’s van Berssenbrugge bestaat er ook veel ander beeldmateriaal van de straten en stegen binnen de Zandstraatbuurt. Veel hiervan is echter anoniem, de foto’s zijn bekend van destijds gemaakte prentbriefkaarten of zijn afkomstig uit het archief van Plaatselijke Werken (nu Gemeentewerken). Een enkele keer duikt wel de naam van een fotograaf op, zoals Evert Miedema.
Het boekje van Brusse geeft ook inzicht in welke fotografen er in die periode met een camera door de Zandstraatbuurt moeten hebben gelopen. In het boekje staan er liefst vier vermeld: C. v.d. Ende, Adolphe Heron (1865-?), Wouter Cool (1877-1947) en Carsten Willem Theunisse (1868-1919).
Met name Theunisse was met meer dan tien foto’s hofleverancier voor het boekje. Vanaf 1894 had hij met zijn compagnon G.D. Labots een fotobureau aan de Kruiskade en hij had de Zandstraatbuurt dus nog in volle glorie gekend.
Een viertal foto’s is afkomstig van C. v.d. Ende en die naam roept vragen op. Er was een Petrus Franciscus Maria van de Ende in de stad, geboren in Rotterdam in 1875 en werkzaam als boekhandelaar, drukker en… fotograaf. Maar zijn voornamen komen niet overeen met de voorletter C, dus het blijft gissen welke fotograaf deze vier foto’s heeft gemaakt.
Ook de naam van Wouter Cool roept wat vragen op. De in Utrecht geboren Cool werkte een periode in Rotterdam, als ingenieur voor Gemeentewerken. Zijn naam staat in het boekje vermeld onder foto’s van de ‘Zandstraatterreinen’, gemaakt op 26 oktober 1912 toen de sloop al vergevorderd was. De foto’s waren ook in het Rotterdams Jaarboekje van 1913 geplaatst. Cool was echter zelf geen fotograaf en het is dus de vraag wie de betreffende opnamen heeft gemaakt.
Heron ten slotte vestigde in 1894 een bureau in Rotterdam, dat tot 1935 zou blijven bestaan. Hij leverde een enkele foto voor het boekje, met de fascinerende titel ‘Zuurkraampje van Jan Loert’: een groep feestelijk uitziende mensen staat rondom de genoemde zuurkraam, die zich in het Roode Zand bevond.
Al het beeldmateriaal geeft bij elkaar een tamelijk compleet beeld van de Zandstraatbuurt en hoe de verschillende straten en stegen er uit hebben gezien, met als enige beperking dat de foto’s vooral het leven overdag laten zien en niet het zo vaak genoemde uitgaansleven in de avonden.
Muziek
Het is opvallend hoeveel muziek er is gemaakt over de Zandstraatbuurt. De buurt vormde blijkbaar een bron van inspiratie en was zelfs in deze eeuw nog het onderwerp van een muzikale voorstelling. We noemen ze hieronder, met de van hen bekende liedjes over de buurt.
Maurice Dumas (1878-1937) werd in Arnhem geboren als Maurits Bonavang. Hij zong verschillende liedjes over Rotterdam, waaronder in 1909 ‘Het Lied van den Polderjongen’ (te vinden op YouTube).
Maupie Staal (1887-1978) kwam zelf uit de Zandstraatbuurt. Hij was geboren aan de Roode Zand en groeide in de buurt op. In zijn jeugd was hij bevriend met Heintje Davids, zus van die andere coryfee uit de Zandstraatbuurt. Van Maupie kennen we het in 1907 gezongen lied ‘Type uit de Zandstraat’ (eveneens op YouTube te vinden).
Louis Davids (1883-1939) werd geboren in de Zandstraat. Hij werd een van de allergrootste Nederlandse cabaretiers en zou dat tot zijn dood in 1939 blijven. Hoewel Davids zelf niet over de buurt van zijn jeugd zong, werd hij wel de meest beroemde oud-bewoner van de Zandstraatbuurt. Hij zong, schreef revues en trad op in films, toneelstukken en operettes. Zijn zus Hendrika, beter bekend als ‘Heintje’, overleefde de oorlog en zou nog tot in de jaren zestig optreden als variétéartieste.
Van Koos Speenhoff (1869-1945) zijn twee liedteksten bekend met de Zandstraatbuurt als onderwerp. In het lied Zandstraat Dood bezingt hij het droeve lot van de buurt door de afbraak. Ook het Polderlied gaat over de Zandstraatbuurt, al is van die tekst van Speenhoff nooit als opname teruggevonden. Volgens de Rotterdamse muziekkenner Roland Vonk is het heel goed mogelijk dat Speenhoff het lied nooit zelf gezongen heeft. In de studio van RTV Rijnmond werd dat goed gemaakt door de Dames Penotti, die in 2003 in de studio van RTV Rijnmond alsnog het lied zongen. Die opname is nog steeds te beluisteren op de website soundcloud.com.
Ten slotte stond de Zandstraatbuurt centraal in de voorstelling Ratten en Rode Huzaren. Deze voorstelling werd in 2015 gespeeld door het Rotterdams Muziektheater. Zo ver bekend is dit vooralsnog het laatste muzikale eerbetoon aan de Zandstraatbuurt geweest.
Theater
Een naam die onlosmakelijk verbonden is met de opkomst van bioscooptheaters in Rotterdam, is Abraham Tuschinski. Slechts weinigen weten dat zijn eerste bioscoop werd geopend aan de rand van de Zandstraatbuurt. In 1911 richtte hij in een leegstaand pand aan de Coolsingel het bioscooptheater Thalia in. Het was niet de eerste bioscoop in Rotterdam, want al in 1904 was Jean Desmet hem voor met zijn Cinéma Parisien. Maar de in 1886 in het Poolse Brzeziny geboren en in 1904 naar Rotterdam gemigreerde Tuschinski zou wel de man zijn die tot aan de Tweede Wereldoorlog als eerste een reeks bioscopen exploiteerde. Thalia aan de Coolsingel werd gesloopt als gevolg van de sloop van de Zandstraatbuurt. Tuschinski verloor door het bombardement in 1940 maar liefst vier van zijn zalen en werd in 1941 in Auschwitz vermoord. Maar Rotterdam had kennis gemaakt met het fenomeen bioscoop en daar had dat eerste theater van Tuschinski aan de rand van de Zandstraatbuurt zeker een rol in gespeeld.
Literatuur
De Zandstraatbuurt is beschreven in verschillende publicaties. Journalist M.J. Brusse was de eerst die zich over het lot van de buurt en haar bewoners ontfermde. Hij schreef erover in de NRC, de krant waarvoor hij werkte. De buurt interesseert hem dermate dat er in 1912 ook een door Brusse geschreven boekje verschijnt: ‘Het rosse leven en sterven van de Zandstraat’. Het boekje was blijkbaar veelgevraagd, want in 1917 verscheen er een tweede druk. De uitgave bevatte foto’s en tekeningen van een aantal bekende tijdgenoten, zoals eerder in dit artikel al is beschreven.
In 1999 verscheen er nog een tweede boek over de Zandstraatbuurt: ‘De ondergang van de Zandstraat – Het kwartier voor 1940’, geschreven door Herman Romer. Romer geeft hierin een uitgebreide en goed geïllustreerde terugblik op het ooit zo roemruchte Zandstraatkwartier.
Gesloopt, maar niet vergeten
Na de vernietiging van het laatste nog bestaande deel van de Zandstraatbuurt, bij het bombardement van 14 mei 1940, was het fysieke bestaan va de buurt voorgoed voorbij. Maar het erfgoed is niet uit het DNA van de stad verdwenen. De tekeningen en schilderijen, de liedjes, verhalen en boeken hebben de Zandstraatbuurt voorgoed een plek gegeven in het verhaal van de stad.
We besluiten dit artikel met een passende tekst over de Zandstraatbuurt. En geen tekst is daarvoor beter geschikt dan de volgende coupletten van Koos Speenhoff:
Zeg rooie wat zal jij verschrikken
Als jij ‘s thuis gevaren ben
Dan zal je zien en ondervinden
Dat jij de polder nie meer ken,
De heele keet wordt afgebroken,
De heeren krijgen nou d’r zin,
De meiden motten uit d’r zaakies
De burgemeester trekt er in.
Ze gaan de Zandstraat netjes maken
‘t Wordt ‘n kermenadebuurt
De huisies en de stille knippies
Die zijn al an de Raad verhuurd.
Bij Nielsen ken je nie meer dansen
Bij Charley zijn geen meisies meer.
En moeke Bet draagt al ‘n hoedje
Die wordt nu zuster in den Heer.’