Geweld tegen vrouwen: nu en veertig jaar geleden
Geweld tegen vrouwen is helaas nog steeds actueel. Zo wordt seksuele straatintimidatie in Rotterdam maar niet minder, blijkt uit onderzoek van onderzoekers van de Erasmus Universiteit. De cijfers van coronapandemie laten zien dat zodra de spanning toenam omdat iedereen thuis moest blijven, het huiselijk geweld ook toenam. Een schrale troost is dat in het strafrecht de positie van slachtoffer mede dankzij acties van vrouwen in de jaren tachtig sterk verbeterd is. Maar Jolande uit Beijerse, een van de oprichtsters van de Vrouwenrechtswinkel in Rotterdam en inmiddels als hoogleraar verbonden aan de afdeling criminologie van de Erasmus Universiteit, legt uit dat dit niet voldoende is. Beleidsmakers moeten onder ogen zien dat vrouwenhaat een feit is en op zoek gaan naar de diepere oorzaken van het probleem.
Straatintimidatie
Rotterdamse vrouwen hebben vrijwel allemaal te maken met een vorm van straatintimidatie en zij passen bijna allemaal hun gedrag aan om niet in de problemen te komen. In een minicollege (2017) maakte Tamar Fischer van de EUR duidelijk dat het probleem ook niet goed in beeld is omdat ze te eenzijdig gaan over de jongeren in het stadscentrum die het probleem daar zichtbaar maken, maar niet over de onveiligheid die vrouwen in buurten ervaren. In april 2021 kopte de NOS dat seksuele straatintimidatie in Rotterdam maar niet minder werd. Nieuw onderzoek wees uit dat 47 procent van de Rotterdamse vrouwen nog steeds last heeft van sissen, naroepen of zelfs in het nauw drijven of achtervolgen. Vier jaar daarvoor was dit percentage precies hetzelfde. Daarna kwam er nieuw beleid, zoals een app voor meldingen en een intensieve training voor handhavers. Ook werd straatintimidatie strafbaar gesteld. In de praktijk haalden deze maatregelen dus weinig uit. Wat is dan wel de oplossing? De aanpak van straatintimidatie vraagt niet om nog meer preventieve en repressieve maatregelen, schreef ook Jiska Engelbert in haar column in Vers Beton, maar om erkenning van het feit dat het probleem niet is op te lossen met een campagne die specifiek gericht is op overtreders. Als er een voorspellende waarheid is, dan is het dat vrouwenhaat altijd en overal aanwezig is.
Jolande uit Beijerse is het eens met Engelbert: “Straatintimidatie is niet mijn terrein maar als ik het zo hoor is het probleem groter dan in de jaren tachtig. Toen was er ook geen aandacht voor. We moeten straatintimidatie in een breder perspectief zien. Alleen repressief optreden heeft geen zin. Zorg ervoor dat je daders confronteert met hun gedrag en duidelijk maakt wat het betekent voor vrouwen. Ik vrees dat dit vooral beleid ‘voor de bühne’ is.”
Heksennachten
Op 19 mei 1984 was het heksennacht. In heel Nederland, ook in Rotterdam, gingen vrouwen massaal de straat op om te protesteren tegen seksueel geweld. In de stad werden leuzen op muren gespoten en bij het politiebureau aan de Haagseveer werden daarvoor vier vrouwen opgepakt. Een groot vuur op het Schouwburgplein werd door de politie oogluikend toegelaten. De heksennacht was een jaarlijks terugkerend fenomeen waarbij de heksenverbrandingen werden herdacht. De organisatoren meenden dat het aantal gevallen waarbij vrouwen werden lastiggevallen toenam. Als zij aangifte deden werd er gezegd: ‘Ga jij maar weer terug naar het huishouden.’ (bron: het Vrije Volk, 21-5-1984)
In de jaren tachtig had het slachtoffer inderdaad geen positie in het strafrecht, vertelt Jolande uit Beijerse: “Ik studeerde strafrecht en interviewde mensen van een van de eerste bureaus slachtofferhulp, toen nog een idealistische vrijwilligersorganisatie uit de hoek van vrouwenorganisaties. Bureaumedewerkers hadden te maken met vrouwen die mishandeld werden door hun partner of te maken hadden gehad met incest. Zij wilden erkenning en vonden het belangrijk dat niet alle aandacht uitging naar de dader. Maar ze hadden weinig juridische mogelijkheden wanneer het ging om huiselijk geweld. Vrouwen die thuis mishandeld werden kregen te horen dat de politie er niks mee kon omdat ze immers toch weer naar hun man terug zouden keren. Als het wel lukte om aangifte te doen liep het strafproces vrijwel altijd op een teleurstelling uit. Naar aanleiding hiervan brachten vrouwenorganisaties de brochure: ‘Geef je het aan of geef je het op’ uit. Bij verkrachting wist de advocaat van de verdachte dan de indruk te wekken dat ze het er wel naar gemaakt zou hebben. Als slachtoffer had je geen rol in het strafproces, op de zitting op geen enkele manier rekening gehouden met het slachtoffer in de zaal. De benadeelde partij kreeg hooguit een vergoeding voor kleding die beschadigd was. Dat ging om kleine bedragen, ze hadden geen spreekrecht.
Ook werden slachtoffers niet geïnformeerd over het strafproces en moest je als advocaat veel moeite doen om zo’n strafzaak te volgen omdat je geen informatie kreeg. Een voorbeeld is een zaak van een vrouw die op de Nieuwe Binnenweg een auto in gesleurd werd en verkracht werd in het park. De dader werd gepakt. Ik heb die vrouw bijgestaan omdat zij heel bang was voor de man. Ze wist niet of hij vrij was en ik heb veel moeite moeten doen om erachter te komen of hij in voorarrest zat, wat het parketnummer was.”
Vrouwenrechtswinkel
Vrouwen zoals de advocate Gabi van Driem hebben geprobeerd het recht te hervormen, Toen dat strafrechtelijk niet lukte is er zoiets als een civielrechtelijk straatverbod mogelijk gemaakt. Jolande uit Beijerse was als vrijwilliger bij de Rechtswinkel actief voor de vrouwensectie: “Daar probeerden we niet alleen individueel advies te geven maar ook structurele veranderingen voor vrouwen voor elkaar te krijgen. We werden door het Rotterdamse netwerk van slachtoffers van seksueel geweld gevraagd om een apart spreekuur in te stellen voor deze groep. We zijn daar in 1984 mee begonnen in samenwerking met het Bureau Rechtshulp. Wat er vervolgens gebeurde is dat er zoveel belangstelling voor was, we werden bijvoorbeeld voor allerlei netwerken gevraagd, dat we de rechtswinkel vroegen om ontheven te worden van onze gewone taken. Toen de Rechtswinkel dat niet wilde begonnen we de Vrouwenrechtswinkel. Jannie Hommes was al langer actief, ook in de vrouwenbeweging, en zij regelde een ruimte in het Vrouwenhuis. Verder waren Diana Hopmans en Soraya Beumer betrokken. De vrouwenrechtswinkel is zeker tien jaar actief geweest.”
Vrouwen en recht
Het werk van de vrouwenorganisaties heeft ertoe geleid dat de positie van alle slachtoffers in het recht beter geregeld werd. Wat dat betreft heeft de vrouwenbeweging als breekijzer gediend, zegt Jolande uit Beijerse: “In het strafrecht is er veel aandacht voor slachtoffers. Juridisch is het allemaal veel beter geregeld. Behalve een civiel straatverbod zijn er nu strafrechtelijk contact- en locatie verboden mogelijk om het slachtoffer te beschermen. Er is sinds 1995 een schadevergoedingsmaatregel waardoor het openbaar ministerie het slachtoffer helpt de schade te verhalen. Niettemin kan een strafzaak een slachtoffer nog steeds een kater opleveren. De rechter moet tijdens de terechtzitting vaststellen of er voldoende bewijs is en moet de verdachte tot de veroordeling voor onschuldig houden en als zodanig behandelen. Voor het slachtoffer is dat moeilijk. Het blijft aanmodderen.”
Ook ten aanzien van beleid hadden de acties in de jaren tachtig zin. Er werd er een groot aantal onderzoeken opgezet naar geweld tegen vrouwen in relaties en de bestrijding van geweld tegen vrouwen kwam op de agenda van beleidsmakers. Wat dat betreft zien we het laatste kwartaal van de twintigste eeuw niets minder dan een historische omslag, schreven Marijke Naezer en Renée Romkes: van een nauwelijks benoemd privéprobleem wordt geweld tegen vrouwen voorwerp van publieke zorg. In de eerste jaren stond de opvang van slachtoffers centraal. Vanaf 1990 is er een toenemende nadruk op integratie van autonome hulpverleningsprojecten in bestaande hulpverleningsvoorzieningen. En vanaf het midden van de jaren negentig is er een toenemende aandacht voor de dader en de juridische aspecten van de problematiek. Het probleem wordt niet langer alleen als een gezondheids- maar ook als een veiligheidsvraagstuk gedefinieerd.
Cijfers
Is er daarmee ook minder geweld tegen vrouwen? Cijfers zijn moeilijk te achterhalen, zegt een woordvoerder van de politie, omdat lang niet alle vrouwen aangifte doen. Als ze dat wel doen is het de vraag hoe de aangiftes geregistreerd worden. In de databank van de politie, de cijfers die gaan over Rotterdam in het afgelopen jaar, zijn weliswaar rubrieken opgenomen als huisvredebreuk, burengerucht/relatieproblemen, zedenmisdrijven (geen!) en mensenhandel en daarvan kun je aannemen dat het vaak gaat om geweld tegen vrouwen. In de cijfers over moord en doodslag, openlijk geweld tegen een persoon, bedreiging en mishandeling wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen. De emancipatiemonitor van het CBS, cijfers die gaan over heel Nederland, maakt duidelijk dat geweld tegen vrouwen iets is afgenomen (minder dan een half procent). Minder vrouwen dan mannen worden slachtoffer van geweld. Wel hebben vrouwen vaker te maken met geweld door een bekende en worden ze vaker lastiggevallen op het werk, op straat en online.
Jolande uit Beijerse geeft aan dat het bijna onmogelijk is om cijfers over geweld tegen vrouwen apart bij te houden: “Ik denk dat dit bijna onmogelijk is. Geweld tegen vrouwen is een heel ruim begrip. Tegenwoordig zijn er veel zaken rondom sexting. Bij strafbare feiten zoals belaging of (digitale) stalking is bemiddeling vaak effectiever dan een strafzaak, juist omdat het complexe zaken zijn. Een strafproces leidt altijd tot een conflict, zeker als de media er aandacht aan besteden. Ik denk dat het belangrijk is dat de manier waarop mannen omgaan met vrouwen, bespreekbaar gemaakt wordt. Dat er gezocht wordt naar de diepere oorzaak van dit probleem.”
Anders dan in andere landen is er in Nederland geen genderspecifiek beleid om geweld door partners tegen te gaan. [bron: de Volkskrant, 20-11-2021]. Alleen daarom al is het van belang dat er blijvend aandacht gevraagd wordt voor de volle omvang van het probleem van geweld tegen vrouwen. Publiceer, doe onderzoek, ga de straat op en zorg dat er werkelijk iets verandert. Het is nog steeds hard nodig.
Op 25 november is de internationale dag voor eliminatie van geweld tegen vrouwen https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/orange-the-world/
Door: Marjan Beijering (www.geschiedenislab.nl)
Leave A Comment