/, Rotterdam Roze/Hoe vrouwen elkaar ontmoetten

Hoe vrouwen elkaar ontmoetten

Out in Rotterdam 2.0 biedt een uitgebreid overzicht van ontmoetingsplekken voor mannelijke homo’s in Rotterdam, in heden en verleden. Maar hoe zat het met de vrouwen, waar leerden zij elkaar kennen? Op de website van
D
IG IT UP is een
achtergrondartikel te vinden over de bijdrage van lesbiennes aan de vrouwenbeweging. Maar waar gingen ze uit? Hoe organiseerden ze zich? In dit verhaal komen vrouwen uit de jaren zeventig, tachtig en negentig aan het woord. We horen graag over de plekken waar vrouwen elkaar nu ontmoeten.

De Jeugdsoos (Bron: In de buurt/Stadsarchief)

Op zolder 

Wie wil weten hoe het allemaal begon, kan niet om Ans Stolk (1953) heen. Begin jaren zeventig was zij degene die samen met haar vriendin Jeannette en de bovenburen Rita en Marieke, ook een vrouwenstel, een ontmoetingsruimte voor vrouwen begon op hun eigen zolder in de Sint Mariastraat. Ze wilden een plek waar ze bij elkaar konden zijn om te lezen en met elkaar te praten. Het gebouw van het COC aan de Coolsestraat was daarvoor te onrustig. Ze was jong toen ze uit de kast kwam en ging als middelbare scholier al naar Apollo: “Erachter zat een theetuin, en daarachter podium Eksit. Ik ging ernaar toe met een vriendin die graag blowde en een die van muziek hield, we vonden er alle drie iets van onze gading. De jeugdsoos verhuisde later naar de Gouvernedwarsstraat.”

Ans was zestien toen ze een relatie kreeg met haar vriendin, die tien jaar ouder was dan zijzelf. Ze ging vaak met haar op stap in Rotterdam en soms naar Amsterdam – eens per maand ofzo – en Antwerpen. Van artikel 248bis, dat seksuele contacten tussen volwassenen en minderjarigen verbood, had ze geen idee. Pas toen er op 21 januari 1969 een demonstratie werd georganiseerd in Den Haag, ontdekte ze dat zij daar ook onder viel. ‘Ben je al boven de zuurballenwet’, was een gevleugelde uitdrukking in homokringen.  

Buiten de norm 

Ans en haar vriendin gingen naar plekken die homovriendelijk waren, zoals café Spuit Elf aan de Noordsingel. Er was een café aan de Binnenweg, dat van een lesbische vrouw was, Wil Levi. Wil’s vriendin Carla zat ook in de horeca, ze hadden beide hoog opgestoken hoogblond haar en reden in een lichtblauwe Triumph met open dak. Op zondag was het café dicht en dan mocht Jeannette de ruimte achter de bar gebruiken voor vrouwenavonden. Aan de Binnenweg waren cafés waar ‘s nachts alleen taxichauffeurs en hoeren kwamen, maar zij werden er ook getolereerd. Iedereen die buiten de norm viel zocht elkaar op. Bij Hoboken spraken ze af op donderdagavonden, ook met homomannen. Op zondagochtend gingen ze met lesbische vrouwen koffiedrinken bij Museum Boijmans, waar een lesbische vrouw werkte. De meeste cafés waren vooral voor mannen, die meer te besteden hadden.  

Rijnhotel (Bron: In de Buurt/ Stadsarchief)

Transvrouwen 

Toch was het uitgaansleven niet slecht voor vrouwen, vertelt Ans: “Om te dansen was er bijvoorbeeld de bovenste etage van het Rijnhotel. Er was homodisco Zorba. En dan had je nog de nachtzaken aan de Scheepstimmermanslaan en in Rotterdam-West. Bij het literaire café De Overheid stond Maria Kok achter de bar. In de Drievriendenstraat zat café Jan De Jong, daar kwamen we veel. Daarnaast zat een café voor wat je nu dragqueens en transseksuelen zou noemen. Die moesten zich laten ‘ombouwen’ in Marokko, treurig. In de praktijk waren ze alleen in travestie. Janine Wegman was bekend, maar we kenden ook een Zweedse piloot die vanwege zijn werk niet in transitie kon. We haalden hem altijd op als we uitgingen omdat hij niet als vrouw in zijn auto durfde, met een mannenfoto op zijn rijbewijs”.  

De vrouwen kwamen ook wel in gewone bars en gingen na afloop van de stapavond bijvoorbeeld vaak naar een shoarmazaak in de Witte de Withstraat. Altijd samen, want dat was veilig.  

Vrouwenhuis 

De zolderbijeenkomsten bij Ans thuis verplaatsten zich al snel naar een buurthuis in de Josephstraat, Ons Huis, een plek waar je kon praten. Er werden gesprekken gevoerd over persoonlijke ontwikkeling, je leerde er luisteren, begeleiden. Ans: “Maar ik heb daar ook leren biljarten en tafeltennissen. Het was een gemêleerde groep van homo en heterovrouwen. In 1974 begonnen veel groeperingen met de voorbereidingen van ‘Het jaar van de Vrouw’ in 1975. Het was het begin van veel initiatieven, zoals Vrouwen bellen Vrouwen, het ‘Blijf van mijn Lijf’ huis en het Vrouwenhuis. Maar we organiseerden ook auto-speurtochten, die eindigden bij de COC-dansmiddag op de eerste zondag. En lezingen tijdens Paarse September. In die tijd gingen we naar het Vrouwenhuis in Amsterdam en we bedachten dat we zoiets ook in Rotterdam wilden, een plek waar alle vrouwen terecht kunnen. Ik vond het ook toen al belangrijk dat vrouwen samen optrekken en demonstreerde ook mee voor het recht op abortus. Dat ik daar als lesbische vrouw niets mee te maken zou hebben, zoals de ‘barvrouwen’ me zeiden, vind ik nog steeds onzin”.  

Ook gingen ze met vriendinnen soms uit in Parijs, met drie auto’s op naar de KATMANDU, een gerenommeerde vrouwenbar. Ze organiseerden een evenement in Noordwijkerhout en gingen naar een vrouwenfestival in Femø, Denemarken. Het was een landelijk maar ook internationaal netwerk, waar ze vrouwen zoals Anja Meulenbelt leerden kennen.  

In 1977 kwam het Vrouwenhuis er. Er waren dansavonden, een eetclub, er werd vergaderd en er werden acties voorbereid. We deden alles zelf, zegt Ans: “Weet jij iets van geld, dan doe jij dat, en eventueel volg je een cursus om het te leren”.  

Er werd ook samengewerkt met homomannen. Voorafgaand aan het festival Flipofes (een groots opgezet flikker- en pottenfestival in de hele stad in 1980, MB) werd er een jaar lang uitgebreid gesproken over wat mannen en vrouwen bindt: “Dat was voor mij niet alleen het homo zijn. Ik heb altijd geageerd tegen de burgerlijke heteronormen. Dat vrouwen aan mijn partner gingen vragen of ze met me mochten dansen, verschrikkelijk.”  

Demonstratie tegen anti-homo wetgeving in USA, achter het 2e spandoek loopt Ans Stolk, met donkere krullen en een bril; iets daarnaast net zichtbaar (blond haar) Jeannette en Anja Meulenbelt net naast de stok. (Bron: Ihlia)

Naar Amsterdam  

Niet alle lesbische vrouwen voelden zich thuis in Rotterdam. Een van oorsprong Surinaamse vrouw (1955) zegt dat ze het lastig vond dat ze altijd de enige vrouw van kleur was. “Zij waren bezig Sinterklaasfeestjes met Zwarte Piet te organiseren, terwijl ik juist strijd voerde om dat ter discussie te stellen. In Amsterdam woonde mijn vriendin, familie, ik had er werk. Het kwam me beter uit. Er waren vrouwendiscotheken, er waren meer zwarte vrouwen en er was toerisme, dat zorgde ook voor een andere sfeer. Het stroomde niet over, maar er was een zwarte vrouwenbeweging in opkomst.”  

Diversiteit was er nauwelijks en LHBTQ was nog een onbekend begrip, vertelt ze: “In de jaren zeventig en tachtig was je of dit, of dat, je kon niet een beetje van iets zijn. Lesbisch zijn kon ook een politieke keuze zijn. Ik was eerst hetero, toen bi, toen lesbisch en daarna vond ik: ik ben een mens en heb geen voorkeur. Ik denk dat het belangrijk is dat er ruimte is voor mensen die niet in een hokje te stoppen zijn.”

Vrouwencafés 

Bets was in 1983 een van de initiatiefnemers van Vrouwencafé Dot aan de Westersingel, samen met Joke, Marion, Mieke. Erboven zat vrouwenboekhandel Emma. Het café was opgezet door een vereniging die obligaties had uitgegeven. Een democratisch georganiseerde vrijwilligersgroep hield het café draaiende en juist zij bepaalden het beleid mee. Dat was niet altijd makkelijk. In het boek Rotterdam Vrouwenstad (1986) zei Bets al dat ze zich minder liet bepalen door feministische normen en meningen dan in het begin. Ze was commerciëler geworden. In een telefoongesprek zegt ze dat ze het horizontale gebeuren helemaal zat was. “Al die inspraak, ik werd er knettergek van.”  

In 1987 werd ze bedrijfsleidster van Fameus in de 1e Middellandstraat, dat gekocht was door een stichting. Toch werd ook dat café geen succes: “We hadden het achteraf niet alleen voor vrouwen moeten doen. Vrouwen hebben een ander drankgebruik dan mannen. Ze nemen een kopje thee en vragen dan of ze nog een kopje warm water mogen”.  

Toch was het voor veel vrouwen een gezellige plek waar ze goede herinneringen aan bewaren. Juul Tomasowa (1952) beschrijft Dot als een lange pijpenla met voorin tafeltjes en achterin een lange bar. Via openslaande deuren liep je zo de tuin in.  

Er kwamen heel verschillende vrouwen, ook heterovrouwen die net bij hun man weg waren en zochten naar iets nieuws. “We gingen naar het vrouwencafé omdat het iets nieuws was, het was leuk om er te zijn. Ik voelde me er hartstikke thuis, ook als vrouw van kleur. Er waren nog een Surinaamse vrouw en een paar leuke Indische vrouwen.”  

Fameus aan de Middellandstraat heeft maar kort bestaan. Juul woonde er vlakbij en kwam daar ook wel. Verder ging ze naar Mateloos omdat daar ook optredens, performances en exposities waren. Bij de vrouwenavonden van het COC kwam ze niet veel, alleen als er iets bijzonders was. In het Vrouwenhuis aan de Van Vollenhovenstraat deed ze mee aan eetgroep Happie, die bestond uit een groep van tien vrouwen die wekelijks om de beurt kookten en met elkaar aten.  

Wat meespeelde was dat ze zich realiseerde dat het samenzijn van vrouwen niet overal vanzelfsprekend was. Op Lesbos, waar ze graag naar toe ging om andere vrouwen te ontmoeten, werd ze eens in elkaar geslagen door een jonge man omdat ze hem had aangesproken op onfatsoenlijk gedrag. Ze is nooit meer teruggegaan.   

Foto in de tuin van Dot, Helma –met groen shirt aan- en Astrid de Vries

Swingavonden 

Uiteindelijk gebeurde er heel veel in de jaren tachtig, zegt Helma Lodder, die zelf begin jaren tachtig meehielp met het organiseren van internationale vrouwendag, toen ook verliefd werd op een vrouw en ging werken in de vrouwenhulpverlening. “Er is veel voor elkaar gebokst.”  

Aanvankelijk niet veel. Het COC zat aan de Coolsestraat op zolder. Op vrijdagavond was daar een vrouwenavond, daar was het meestal vrij rustig. Er waren swingavonden, lekker dansen, daar was behoefte aan. Op 8 maart waren er in het Vrouwenhuis grote feesten, de grote zaal was dan bomvol met ongeveer honderd bezoekers. Nel Broekhuizen draaide er plaatjes. Er was ook een zondagmiddagsalon waar vrouwen konden stijldansen. Helma: “Zelf kwam ik liever daar of in het café dan bij het COC, omdat ik meer heb met feministische heterovrouwen dan met niet-feministische lesbo-vrouwen.”  

Om die reden kwam ze ook graag bij Dot. “Dat was hartstikke leuk. Met collega’s gingen we daar na het werk naar toe. In Fameus kwamen we wel, dat had meer de sfeer van een bruin café en je kon er een hapje eten. Er stonden geen vrijwilligers achter de bar maar betaald personeel. Het was zakelijker. Dot was toch meer een clubhuis. We dronken best veel, alcohol was wel een factor in ons leven toen. Maar het kan best dat het te weinig was voor een goede omzet. Vrouwen hebben nu eenmaal minder te besteden, de meeste van ons hadden wel banen maar niet iedereen had een riant salaris. Toen Fameus er mee ophield, gingen we naar Mateloos.”  

Marietjes minibar 

Uiteindelijk ging de groep van lesbische vrouwen in de jaren negentig meer op in het gewone uitgaansleven. Voor een deel was dat noodgedwongen, want er was voor vrouwen niet zoveel in Rotterdam. Vanaf 1997 was er Marietjes minibar op het Noordplein De kroeg bestond al langer, was heel Rotterdams en na de overname door een stel vrouwen werd het een kroeg voor lesbiennes. Aan de Schiedamse Vest was een café dat De Bak heette, waar mannen kwamen, en een nachtbar/club met een dansvloer. Erboven werd twee keer ‘Bakkie doen’ georganiseerd, speciaal voor lesbische vrouwen, maar bij die twee keer bleef het. In de Witte de Withstraat zat De Doos en om de hoek met de Eendrachtsweg zat korte tijd Balou, waar veel vrouwen kwamen. Verder was er Gay Palace waar je nog verder kon dansen en sjansen als het COC op vrijdag sloot en waren er op zondagmiddag en avond van de lokale afdeling van 7152, gehouden (???) in een zaal boven Engels in het Groot Handelsgebouw. 

Maar misschien wel de belangrijkste plek voor vrouwen was het COC, dat in die tijd een actieve vrouwengroep had met een eigen verdieping in het pand aan de Schiedamsesingel. Bovendien was er een kwartaalblad, Potterdame, waarin naast artikelen en gedichten ook feesten en andere bijeenkomsten werden aangekondigd. Er waren ongeveer 35 vrouwen actief als vrijwilliger. Nienke Eijsink volgde destijds Tamara van Wijdeven op als voorzitter van de autonome vrouwengroep. Zij vond het met name belangrijk om een veilige plek te creëren voor jonge vrouwen. Ze mailt: “We hadden een intro-groep die op bar avonden en feestjes aanwezig was en specifiek meiden en vrouwen die voor het eerst kwamen, aanspraken om ze op hun gemak te stellen en aan anderen voor te stellen, een Coming-In eigenlijk. Daar leerden ze de roze wereld kennen, vrouwen die hetzelfde als zij hadden meegemaakt”.  

De tijden veranderden en de wens om een aparte vrouwengroep te handhaven verdween. Na 2001 vormden vrouwen en mannen gezamenlijk het algemeen bestuur. Nienke vindt dat jammer: “Homomannen hebben binnen LGBTQI+ beweging vaak niet door dat ze dominant zijn. Ze organiseren dan iets en zeggen ‘het is een gemengde activiteit, vrouwen zijn ook welkom’, maar vrouwen komen niet als daar alleen maar mannen zijn. Onze feesten liepen eind jaren negentig en begin ’00 enorm goed. Bij ons mochten er ook geen mannen binnen, dat zou nu niet meer denkbaar zijn.”. 

Met de komst van het internet vonden vrouwen elkaar op andere manieren. Nienke: “Vrouwen hebben geen eigen plekken meer, op twee cafés in Amsterdam na (waar mannen wel binnen mogen). Ik mis dat enorm en kijk met een warm hart terug op die tijd dat we nog separatistische, feministische autonome lesbische vrouwen waren 🙂”.

Roze kaart 

In 2007 was er een grote tentoonstelling in de Kunsthal, ‘Niet Verkeerd!’, ter gelegenheid van zestig jaar COC. Daaromheen waren er tal van activiteiten, een educatief programma, de presentatie van de documentaire ‘Flikker’ (Rob de Vries). Café De Regenboog is er nog steeds, in de Van Oldenbarneveltstraat. Evenementen zijn onverminderd belangrijk. Op zaterdag 18 juni 2022 was de tweede Roze Zaterdag in Rotterdam (de eerste keer was in 2001, toen er een heel groot vrouwenfeest was in het WTC). Het viel op dat er veel jonge vrouwen meeliepen. Ongetwijfeld maken zij gebruik van sociale media om elkaar te leren kennen. In het uitgaansleven zijn ze minder zichtbaar, in ieder geval zijn er maar weinig specifieke plekken. Er waren activiteiten bij LOUD en er zijn de genderfluid thursdays bij Weelde in Rotterdam-West. De groep is groter en diverser: de LHBTQ+ is zichtbaar en eist een plek op.  In 1998 publiceerde het ILHO een Roze Kaart van Rotterdam https://digitup.nl/rozekaart/#), die inmiddels door DIG IT UP is geactualiseerd maar nog steeds niet volledig is, zeker niet als het gaat om ontmoetingsplekken van vrouwen. We stellen het op prijs als je helpt deze aan te vullen! 

Marjan Beijering, 2022 

Met dank aan:
Anne-Marie van Gijtenbeek 

2022-07-20T12:08:36+00:00juli 19th, 2022|Achtergrond, Rotterdam Roze|

Leave A Comment